Heeft ORP Wilk de O13 geramd?
Context O13, andere informatie: (2012)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er in totaal zes Nederlandse onderzeeboten op zee verdwenen; vijf boten zijn in de loop der jaren terug gevonden. Alleen onderzeeboot Hr. Ms. O13 is, ondanks vergeefse zoektochten in o.a. 2004-2005 en 2012, nog steeds niet gelokaliseerd. Bij het opsporen en bijhouden van al deze informatie komen soms ook zaken boven water die wat moeilijker te plaatsen zijn. Die worden dan op deze pagina gezet. Anno 2021 staat er alleen nog informatie m.b.t. de Poolse ORP Wilk.
Het geval Wilk, botsing onwaarschijnlijk?
Op 20 juni 1940 om 0:25, ramde de ORP Wilk een ongeïdentificeerd object,
op positie 56º 54' N 03º 30' O. (0)
Op wikipedia is een samenvatting over de Wilk te lezen waarin o.a. wordt verwezen naar een studie (2) van een Pool genaamd Bartelski. Deze Andrzej Bartelski heeft al in 2009 een artikel gepubliceerd waarin hij vraagtekens zet bij het verhaal van Romanowsky. die in zijn memoires beweerde dat de Wilk een duitse U-boot zou hebben geramd. Andrzej, beter bekend onder zijn pseudoniem Crolic, heeft o.a. een mooie, bekende en zeer uitgebreide site over de Orzel geschreven, maar reageert ook vaak op poolse forums over onderzeeboten.
Crolic heeft voor zijn artikel (1) vooral gekeken naar documenten die uit de tijd van het gebeuren zijn, zoals het ORP Wilk Patrol rapport van 18-25 juni 1940 en het schade rapport van de boot opgemaakt door de Britten. Op grond van de beschadiging aan de schroeven is te zien dat de ene schroef tegengesteld aan de andere schroef draaide op het moment van de botsing. Het schip maakte kennelijk een scherpe wending, alsof het probeerde iets te ontwijken.
Dat het een beschadiging geweest zou zijn als gevolg van een wegduikende onderzeeboot vindt hij dan ook klink klare onzin. Als je naar een "zusterschip" van de Wilk kijkt zie je onmiddelijk waarom. Het roerwerk tussen en achter de schroeven had totaal geen beschadiging. Een ontploffende mijn wordt ook als onwaarschijnlijk afgewezen om dat hiervan bij het onderzoek absoluut geen kenmerkende sporen zijn teruggevonden.
Omdat er in het patrol rapport sprake van is dat men vlak voor het gebeurde een driehoekig iets op het water gezien zou hebben is de voorzichtige conclusie van Crolic dat het hierbij om een boei ging. Deze zou dan met ankerketting en al onder de boot door zijn getrokken en de beschadigingen veroorzaakt hebben. Ook het schrapende geluid dat door de bemanning voor in het schip was gehoord zou hiermee verklaard zijn. Wat het ook geweest mag zijn, een onderzeeboot wordt steeds onwaarschijnlijker ....
Zie voor het grote roer de ORP Rijs, het zusterschip van de Wilk:
op http://www.audiovis.nac.gov.pl/obraz/79527:1/
Memoires "Torpeda w CELU" van O.R.P. Wilk Lt Bolesław Romanowski
Er was een lang geschil over dit incident waarbij een onderzeeboot geramd zou zijn. De 2de in bevel Sub. Lt. Bolesław Romanowski beweerde in zijn memoires "Torpeda w celu" (1958): (3) .... dat het een Duitse U-boot was.
Volgens een artikel (4) op "Absolute Astronomy" hebben aanhangers van deze versie gesuggereerd, dat het de U-22 kon zijn geweest, die wat dagen eerder als verloren was opgegeven. Anderen stelden echter dat het de geallieerde Nederlandse onderzeeboot O13 had kunnen zijn, ook verloren op zee rond die tijd. Volgens de nieuwste analyse van de Wilk schade en alle rapporten was het object waarschijnlijk de ankerketting van een buoy (boei), aangezien Wilk's beide propellers beschadigd raakten, terwijl een roer en roer connector onder hen nog intact waren, wat onwaarschijnlijk was bij het rammen van een onderzeeboot.
Citaat uit: Combat Action LOG O.R.P. WILK - JUNE 20, 1940
Op Facta Nautica zou een stukje staan uit het logboek (5) van de ORP Wilk van 20 juni 1940.
Volgens de schrijver leek het er op dat de Wilk toch echt op een schip afging en deze vervolgens ramde. De vertalingen zijn wat krom, maar "Verdacht spoor nadert traverse schip op een afstand van 100 - 150 m." zou er op duiden dat een schip dwars voor de Wilk langs vaart :
"Draai 40º met de boeg op het spoor, onmiddellijk gevolgd door een aanvaring met de hoofdmachinekamer en een schok bij de achtersteven De schok was zeer sterk, het achterschip heeft een diepgang van 1 m meer dan de boeg en midscheeps. Het schip schudde meerdere malen, snelheid - 11 k.p.m. De lichten gingen uit in het mijncompartiment en mensen vielen uit hun hangmatten." (Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie))
NB: Op de site staat overigens een prachtig schilderij met de intrigerende titel: ORP WILK ramt onbekende onderzeeboot (Poolse Marine - de 2de Wereldoorlog)
Collision Wilk - O13 impossible? (1)
NAVAL EVENTS-Sunday, 10 September (6)
North Sea - the British submarine force suffered its first loss of the war. On the Montrose-Obrestad air patrol line, SW of Stavanger, TRITON sighted OXLEY. After repeated challenges to which OXLEY failed to respond, TRITON fired two torpedoes at 2100 believing her to be an enemy. One torpedo struck and sank OXLEY. Only the commanding officer Lt Cdr H.G. Bowerman and AB H S Gluckes survived.
Vlak na het uitbreken van de oorlog september 1939 begon Engeland te patroulleren ten zuid westen van Noorwegen. Het deed dit met vliegtuigen en met onderzeeboten.
De onderzeeërHMS Triton voer in zijn patroulle gebied tot de commandant gewaarschuwd werd voor een andere onderzeeër in de nabijheid. De Tritan kwam onmiddelijk naar boven en begon seinen te geven. De commandant dacht heel even dat het misschien HMS Oxley zou kunnen zijn en gaf daarom nog een paar seinen. Er kwam echter geen antwoord terug en het schip was ook niet als de Oxley te herkennen. Daarop besloot de commandant de torpedo's die inmiddels geladen waren af te vuren. De HMS Oxley zonk bijna onmiddelijk door een voltreffer. Een paar man die op de brug van de Oxley hadden gestaan zwommen in het water. Twee daarvan, waaronder de commandant, zijn gered door de Triton. (7)
Collision Wilk - O13 impossible? (2)
Distance between submarines increased from 12 to 16 miles!!
The British plan for controlling the exit from, and entrance into, the northern part of the North Sea on the outbreak of hostilities was as follows. A continuous air patrol was to be carried out during daylight hours on a line >Montrose to the Obrestad Light, Norway up to 60 miles off Obrestad.
The last 60 miles was to be covered by five submarines on patrol 12 miles apart.
Air searches at dawn were undertaken from the Shetlands to Norway and at dusk from Flamborough Head to the northern part of the Heligoland Bight. It had been the intention on hostilities breaking out to take the Home Fleet to patrol in the vicinity of the line Muckle Flugga to Fedje, Norway to bring to action any raiders breaking out and to capture any merchant ships returning to Germany. However these dispositions were altered on the outbreak of war.
Besides those submarines on the Obrestad patrol, six submarines were stationed in the Heligoland Bight from 31st August to 13th September.
As the submarines on the Obrestad patrol line found it difficult to maintain their correct positions, which led to the torpedoing of the submarine OXLEY by the TRITON on 10th September, the distance between submarines was increased from 12 to 16 miles. On 20th September, Hudson aircraft replaced the Ansons on the air patrol line and were able to cover the whole 285 NM.
The submarines were therefore withdrawn and patrols started in the Heligoland Bight, off Jutland, in the Skagerrak, off the Norwegian coast and to the west of the German declared minefield)